Kort verhaal: Pantsers
De regen is minder geworden, het miezert. We stappen uit het materiaalhok, een oude zeecontainer. Ik ga tussen twee betonnen plantenbakken zitten met mijn rug tegen het staal van het hok, onder mijn billen voel ik de novemberkou van de grond. Mehmet begint routineus afval te rapen en Kimberly komt naast me zitten met een enorme joint in haar hand. We kijken uit over de Watergeus, een met ijzeren hekken omringd speeltuintje in een Utrechtse volkswijk. Het ruikt er naar riool en uitlaatgas. De gele wip en de blauwe schommel steken af tegen de grauwe omgeving. Op de grond ligt het vuil dat we vandaag moeten rapen: mondkapjes, Red Bull-blikjes, koolzuurpatronen en chipszakken. Het is duidelijk hoe de pubers hier de avond doorbrengt. Condooms zitten er niet tussen, daar zijn ze te jong voor. Of anders vallen de meisjes hier niet op sportdrankdrinkende lachgasgebruikers.
‘Hé Julia, hou die joint effe vast.’ Kimberly is wel twee minuten stil geweest.
‘Als je me voor de verandering een keertje Julius noemt,’ zucht ik.
‘Julia past beter,’ zegt ze terwijl ze me een kushandje toewerpt.
Ik neem de joint aan en inhaleer diep. Kimberly bestudeert haar haar met de camera van haar iPhone, het donkerbruin gaat na tien centimeter over in lichtblond. Achter haar rechteroor heeft ze een Yin-Yang tattoo, zowel het witte als zwarte deel heeft een roze strikje. Ze gaapt ongegeneerd, de joint doet zijn werk, ik heb haar nog niet eerder rustig gezien. Wel boos, geïrriteerd, verveeld en agressief. Ze zal wel een geschiedenis hebben. Net als Mehmet. Net als ik. In neem een trek van de joint.
Kimberly, Mehmet en ik zien elkaar elke week voor ‘zinvol onbetaald werk’. Met forse tegenzin maar een celstraf is nog erger. Die klootzak van een Vette Freek is een straf op zich, de werkstrafbegeleider maakt ons het leven zo moeilijk mogelijk.
‘Ik weet waarom je een taakstraf hebt.’ Haar Utrechts accent heeft extra a’s in Kimberly’s woorden gestopt.
‘Om Red Bull-blikjes op te ruimen.’ Ik doet net of ik de joint bestudeer.
‘Wat ben je toch grappig’. Ze kijkt me peinzend aan. ‘Ik had niet verwacht dat zo’n dun mietje als jij zo’n vechtjas was.’
‘Misschien is deze verzorgd uitziende jongeman wel zo slank omdat hij vaak naar de sportschool gaat. Kickboksen is goed voor je figuur.’
‘Twee kerels zijn met een kop vol pleisters naar het bureau afgevoerd,’ Kimberly steekt twee vingers op, haar nagels hebben rouwrandjes. ‘De derde moest naar het ziekenhuis.’
‘Ze vielen me aan, het was zelfverdediging.’ Ik hou de joint zo dicht bij de palm van mijn hand dat ik de hitte voel.
‘Volgens Vette Freek heb je het uitgelokt, je wist wat ze van plan waren.’
De herinnering rijt een oude wond open, ‘Jezus, hou op.’
‘Jezus jezelf.’
Mehmet zet een zak afval naast ons, ‘Geef mij ook is een trekje.’ Hij schuift de betonnen plantenbak opzij alsof het een plastic vaasje is en gaat naast Kimberly zitten.
We staren zwijgend voor ons uit. Ieder in zijn eigen wereldje. Tot er een piepje uit onze telefoons komt.
‘Wie zou dat nou zijn?’ vraagt Kimberly naar de bekende weg.
‘Geen idee’ zeg ik.
‘Ik denk dat het een Appje van Vette Freek is’ zegt Mehmet.
Kimberly doet de nasale stem van Vette Freek na. ‘Jongens, het is droog, ga als de sodemieter naar buiten. Als ik straks zie dat jullie nog binnen zijn verleng ik jullie taakstraf.’
Ik blaas een mooie rookkring, ‘We zijn buiten, wat zal hij blij zijn als hij ons ziet zitten’.
‘Dan moet die dikzak eerst de deur uit, daar is tie veel te lui voor’. Kimberly blaast rookwolkjes door mijn kring.
‘Hij komt heus wel buiten hoor, ik zag hem laatst bij de Action’. Sarcasme is aan Mehmet niet besteed. Ik heb hem ook nog nooit vrolijk gezien, of boos.
De joint is sterk, ik word behoorlijk stoned. Ik sluit mij ogen, leun achterover tegen de stalen muur, een lome gloed trekt door mijn lichaam, hij contrasteert aangenaam met de kou op mijn huid. Kimberly ruikt naar goedkope shampoo en vers zweet. Ze heeft haar bitcherigheid afgelegd, de warmte die ze uitstraalt is haast tastbaar. Loom strekt ze haar armen, slaakt een zucht, kromt haar rug, haar borsten komen naar voren. Ik krijgt het er warm van.
Ze legt haar hand in mijn kruis. ‘Je bent helemaal geen homo!’
Ik haal mijn schouders op.
‘Je hebt een stijve van me gekregen!’ roept ze vrolijk. Mehmet moet slikken.
‘Ik zat aan Vette Freek te denken’. Mehmet moet hoesten.
‘Waarom doe je alsof je zo’n rare nicht bent?’ Kimberly’s stem is schel.
‘Waarom doe jìj alsof je zo’n nare bitch bent?’ zeg ik rustig.
De woorden hangen als een wolk gifgas tussen ons. Het gaat weer harder regenen, we blijven zitten. Dan dondert de lach van Mehmet over de speeltuin. ‘Hahaha, ik zat aan Vette Freek te denken, hahaha’. Hij kletst met zijn grote klauwen op zijn worstelaarsdijen. ‘Vette Freek, getver!’
Kimberly schudt haar hoofd, ‘waarom heb je blonde plukken in je haar als je geen homo bent.’
‘Waarom heb jìj meters uitgroei in jouw haar?’
‘Misschien wil ik helemaal niet mooi te zijn!’
‘Misschien wil ik juist wel mooi zijn.’
De kastanjebruine ogen van Mehmet schieten heen en weer tussen Kimberly en mij.
‘Waarom heb je die gasten in elkaar geslagen?’ wil Kimberly weten.
‘Waarom rol jij de zakken van onschuldige mensen?’ retourneer ik.
Mehmet kijkt met opgetrokken wenkbrauwen naar Kimberly.
‘Ik steel alleen van mannen die te opdringerig zijn,’ haar stem is monotoon. ‘Het is heel makkelijk zo’n viezerd te rollen als hij aan me zit.’
Mehmet kijkt mij aan.
‘De pleistermannen zijn potenrammers. Ze hebben ook David, mijn beste vriend, opgewacht. Hij was een sociale wereldverbeteraar. Nu is hij aan één oog blind en durft hij zijn huis niet meer uit.’ Een hand van ijs knijpt mij hart samen.
Mehmets schudt zijn hoofd, ademt diep in. ‘Ik snap mensen niet en mensen snappen mij niet.’ Zijn stem is van zijde. ‘Mijn familie praat niet met me en mijn vrienden vinden me dom. Toen ik drugs ging dealen hoorde ik voor het eerst ergens bij.’ Kimberly legt haar hoofd op zijn schouder, Mehmets kastanje-ogen worden vochtig.
Ik veeg een natte pluk haar uit mijn gezicht. ‘Mijn familie heeft me altijd gehaat, ik was te vrouwelijk. Ze hebben me uitgelachen en uitgekotst. Elke nagel die ik lak doet ze pijn dus lak ik ze alle tien elke dag.’
Kimberly verkrampt. Haar handen beginnen te trillen, ze balt ze tot vuisten. Haar ogen schieten hen en weer, ze knijpt ze dicht. Ze schudt met haar hoofd. Haar adem wordt snel en vlak. Kimberly vecht met Kimberly, een tegenstander van formaat. Het leven heeft haar gehard tegen agressie, geweld en mishandeling. De naakte kwetsbaarheid van Mehmet en mij is door haar pantser gekomen.
‘Mijn vader’, een droge snik, een met pijn doorregen stem, ‘mijn vader was de eerste die me verkrachtte. Daarna zijn vrienden, daarna iedereen.’
Een ijsberg van stilte daalt over de speeltuin. Ik leg mijn hand op Kimberly's schouder, ze schudt hem af, ik leg hem terug, ze ontspant. Tranen lopen over haar wangen. Net als bij Mehmet. Net als bij mij.
Als de stilte is ontdooid steekt Kimberly met haar roze Zippo een nieuwe joint aan, neemt een trek en geeft hem door. Mehmet en ik roken mee. We zijn nat, we zijn koud. We zijn samen, de stalen muur en de betonnen plantenbakken zijn een fort, met de joint houden ze de wereld op een veilige afstand. De schemer zet in, het zachte licht strooit een gouden gloed over de speeltuin.
Kimberly blaast rook in mijn gezicht, bekijkt de highlights in mijn haar en de lak op mijn nagels. ‘Je bent net een echte vrouw Julius.’
Ik bekijk haar uitgroei en rouwrandjes. ‘Jij ook Kimberly.’
De bulderlach van Mehmet rolt over de speeltuin.