De buurvrouw
De toorn van god verbleekt bij haar boos staren
in huis en tuin zal immer orde zijn.
Dus lap ik raam en kam ik gras en haren,
ik draag een pak en stoep en perk zijn rein.
Toch zag ik laatst tot mijn verstilt afgrijzen,
de ramp die mijn huiskat veroorzaakt had.
De grijze vrouw bekeek met koud misprijzen,
de bruine vijg op haar geschrobd tuinpad.
Met rechte rug betrad ze mijn gazon,
een hooggeheven hoofd en lange pas
ze hief gedwee haar jurk en hurkte neer,
ze liet een lichte zucht en ging toen weer
een bruin protest in kort geschoren gras
er kwam een kleine vlek op haar japon.